Wie het kleine niet eert ….
Vroeg in het voorjaar, in maart, kunnen de gedroogde peulen gezaaid worden, al snel zie je de eerste blaadjes opkomen en binnen een paar weken staan de planten fier en rechtop in je tuin. De groei verloopt heel voorspoedig en in juni kunnen de eerste peulen al geoogst worden.
Bekijk ook: puree van dubbel-gedopte tuinbonen
Allemansvriend
De tuinboon is een van de oudste Europese groenten, wat wil zeggen dat ze honderden jaren voor de jaartelling al in onze stoofpotten zaten. Dat ze ook in Nederland al lang worden gegeten blijkt uit de vele alternatieve namen voor de tuinboon: Leidse boon, flodderboon, Roomse boon, molleboon, veldboon, etc. etc. De tuinboon stelt weinig eisen aan de bodem en blieft zeker geen mest. Een allemansvriend in moestuin dus. Mede daarom startte een stel mensen aantal jaar geleden de ludieke maar veelzeggende actie Tuinboon-je- mee in Amsterdam. Ze wilden de hoofdstad vergroenen en eetbaar maken, een mooi initiatief dat veel bijval oogstte.
Ik ken veel tuinboon-liefhebbers maar weet dat anderen de groente niet kunnen waarderen. Het niet-houden-van zit ‘m vaak in de licht bittere smaak die veroorzaakt wordt door het aanwezige looizuur in de boon. Bij jonge tuinboontjes is daar veel minder van te merken of proeven dan in de oudere boon. Daarbij, hoe ouder de boon hoe droger en meliger, dus dat komt de smaak ook niet echt ten goede.
Dubbel-gedopt
Ik ben vooral een jonge tuinboon-liefhebber en dan vooral als ie dubbel-gedopt is. En daar komt het spreekwoord van de titel om de hoek kijken, want bij dubbel-doppen houd je bar weinig boon over. Een pond tuinbonen is goed voor een klein handje dubbel-gedopte boontjes, maar wat zijn ze ontiegelijk lekker. Als ze jong zijn kun je ze rauw eten. Zijn ze iets ouder, kook de boon dan 5 minuten en verwijder dan de grijze huls.
Deze column stond op 17-6-16 in het Brabants Dagblad